Voor de Campanula carpatica dient het aantal planten per vierkante meter zo’n 9 stuks te zijn (bij een potmaat van 9x9 cm). Hierbij verlangt de plant naar een zonnige en/of half beschaduwde standplaats. Omdat de plant potgekweekt is, kan deze jaarrond aangeplant worden. Uitzondering hierop is wanneer het vriest of sneeuwt. Zijn de temperaturen boven nul, dan kan er ieder jaargetijde aangeplant worden.
Om goed van start te gaan is het raadzaam om onze grondbewerking en plantinstructies op te volgen. Een goede bodem is namelijk van grote invloed op de ontwikkeling van de plant. Na aanplanten en de eerste periode daarna is het (zeker bij zonnige, warme dagen) belangrijk op tijd water te geven zodat de plant goed kan wortelen.
Uitgebloeide bloemen van de Campanula carpatica kunnen het beste zo snel mogelijk worden weggesnoeid. Dit stimuleert de vorming van nieuwe bloemknoppen waarbij alle energie van de plant optimaal wordt benut. Omdat de Campanula carpatica in de meeste winters bladverliezend is, sterft deze in het najaar en winter volledig bovengronds af. Het is raadzaam om de afgestorven plantdelen tot het voorjaar aan de plant te laten zitten. Dit vormt van nature een beschermlaag tegen vorst in de winter. In het vroege voorjaar (maart) mag je vervolgens de afgestorven plantdelen terugsnoeien waardoor nieuwe uitlopers sneller tot ontwikkeling komen.
Bij aanhoudende droogte is het belangrijk om de Campanula carpatica tijdig water te geven. Dit voorkomt uitdroging van de plant. Geeft hierbij de plant bij voorkeur in een keer rijkelijk water dan iedere dag een klein beetje. Voor de ontwikkeling van het wortelgestel is dit beter aangezien dit de plant stimuleert om ook zelf op zoek te gaan naar water in de bodem. Staat de plant in pot? Dan zal de (pot)grond sneller uitdrogen en heeft de plant ook sneller water nodig.
Om te zorgen dat de Campanula carpatica groei- en bloeikrachtig blijft is het raadzaam om de plant na ± 3 jaar te scheuren. Hierbij wordt de plant in zijn geheel uitgegraven, in meerdere delen opgesplitst en vervolgens de jonge, gezonde plantdelen terug geplant. In de meeste gevallen zullen dit de buitenste plantdelen zijn. Oude plantdelen kunnen worden weggegooid. Het scheuren, ook wel delen genoemd kun je het beste doen in het voorjaar of het najaar. De plant bevind zich in deze jaargetijde in een relatief rustigere periode en gaat de energie van de plant sneller naar het wortelgestel.