Aangezien de Calamagrostis acutiflora ‘Karl Foerster’ potgekweekt is kan deze het gehele jaar door aangeplant worden, zolang het op het moment van aanplanten maar niet vriest of sneeuwt. Hierbij adviseren wij een planthoeveelheid van 6 stuks per vierkante meter (bij een potmaat van 9x9 cm) op een zonnige en/of half beschaduwde standplaats. Om de aangroei van de plant sterk te vergroten is het raadzaam om onze pagina over grondbewerking en plantinstructies op te volgen.
Na aanplanten en de eerste periode daarna is het noodzakelijk om de plant voldoende water te geven. De plant kan zich dan beter wortelen en zal zich vervolgens sneller zelf van water kunnen voorzien.
De Calamagrostis acutiflora ‘Karl Foerster’ is een bladverliezend siergras. Dit betekent dat de plant in het najaar en winter bovengronds afsterft. Naarmate de temperaturen in het voorjaar weer stijgen, zal de plant weer opnieuw uitlopen. Het beste moment om de Calamagrostis acutiflora ‘Karl Foerster’ terug te snoeien is in het vroege voorjaar (maart), net voordat de nieuwe uitlopers zichtbaar worden. Snoei hierbij de oude, bruine plantdelen zo’n 5-10 cm boven de grond terug. Door de plant in het voorjaar pas terug te snoeien verklein je de kans op schade door vorst in de winter. De oude, verdorde plantdelen bieden namelijk van nature bescherming bij vorst en zijn tevens in de winter nog erg decoratief (wintersilhouet).
De Calamagrostis acutiflora ‘Karl Foerster’ dient bij aanhoudende droogte tijdig water te krijgen. Hierbij geldt, hoe warmer en zonniger de standplaats (eventueel in combinatie met wind), hoe sneller de bodem uitdroogt en dus hoe sneller de plant water nodig heeft. Voor de ontwikkeling van het wortelgestel is het beter om de plant in een keer rijkelijk te voorzien van water, dan iedere dag een klein beetje. Vang je regenwater op in de tuin? Gebruik dan dit water om kosten te besparen en het milieu minder te belasten.
Het is belangrijk om de Calamagrostis acutiflora ‘Karl Foerster’ na een jaar of 3 te scheuren. Hierbij wordt de plant in de lente of herfst in zijn geheel uitgegraven. Vervolgens wordt de plant opgesplitst in meerdere plantdelen, waarbij de oude delen (met name de kern) weggegooid kan worden. De jonge plantdelen die zich in de meeste gevallen aan de buitenkant van de plant bevinden, kunnen terug geplant worden. Zo blijft de plant jong en vitaal wat je vervolgens terugziet in de groei- en bloeikracht van de plant. Door middel van scheuren/delen kun je ook perfect te groot geworden planten terug in model brengen.